Waterschap Vallei en Veluwe

Hoofdrubrieken

  • Methodiek
    • Inleiding
    • Samenhang
    • Toekomstgericht waterbeheer
    • Water- en oeverbeelden
    • Het toekennen van huidige water- en oeverbeelden
    • Het toekennen van gewenste water- en oeverbeelden
    • Bijlage 1: Fysisch chemische parameters
  • Beeldenboek
    • Waterbeeld A
    • Waterbeeld B
    • Waterbeeld C
    • Waterbeeld D
    • Waterbeeld E
    • Waterbeeld F
    • Waterbeeld G
    • 1. Natuurvriendelijke oever
    • 2. Rietoever
    • 3. Zoom
    • 4. Hoge kruiden
    • 5. Gazon
    • 6. Beplanting
    • 7. Kademuur
    • 8. Eigendom derden
  • Colofon

Water- en oeverbeelden

Overzicht waterbeelden

Er zijn zeven typen waterbeelden te onderscheiden. Vijf typen hiervan (A t/m E) verschillen wat betreft ecologische waarde. Deze waterbeelden variëren in voedselrijkdom, aanwezige soorten en vegetatiebedekkingen. Waterbeeld A heeft daarbij de hoogste ecologische waarde, waterbeeld D de laagste. Waterbeeld E heeft ook een lage ecologische waarde door dominantie van enkele algemene niet-kritische soorten. Deze waterbeelden zijn van toepassing op alle watervoerende wateren, zowel stilstaande als op (langzaam) stromende wateren die niet sterk beschaduwd zijn (ook deze laatste vallen dus onder waterbeeld A t/m E). Voor stromende wateren (sprengen, beken) die zo sterk beschaduwd zijn dat daardoor de plantengroei belemmerd wordt, is een apart waterbeeld gedefinieerd (F). Daarnaast is er een waterbeeld voor droogvallende wateren (G). De totale lijst met waterbeelden en criteria staat in tabel 1.

Methode van toekenning:
  • In welk waterbeeld valt de watergang aan de hand van de vegetatielaag met de hoogste bedekking?
  • Stel het waterbeeld op basis van expert judgement bij. Gebruik hierbij de volgende afwegingen:
    a. Bedekking overige vegetatielagen: indien beide overige bedekkings vormen ≤ 5%, dan één waterbeeld lager.
    b. Doorzicht: indien doorzicht niet voldoet, dan één water beeld lager.
    c. Indicaties voor voedselrijkdom. Voor kroos/flab geldt: flab > 25%, kroos > 50% of flab 5-25% + kroos 10-50%, dan één waterbeeld lager.

  • Tabel 1: Lijst met waterbeelden en bijbehorende criteria

    1. De vegetatielaag met het hoogste bedekkingspercentage is het vertrekpunt, aan de hand van de overige aanwezige karakteristieken, wordt het waterbeeld bijgesteld.
    2. Kritische soorten uit EBEOStad.

    Het waterschap en de gemeente willen in alle wateren een zekere basiskwaliteit hebben. Bij elk waterbeeld gelden daarom de volgende kwaliteitscriteria:
  • Geen zwerfvuil.
  • Geen stank.
  • Geen dikke sliblaag: bij stromend water niet boven leggerprofiel, bij stil- staand water maximaal 1/3 van de waterkolom.
  • Geen overmatige bedekking met kroos.
  • Geen overmatige bedekking met flab (drijvende draadwieren).
  • Geen blauwalgenbloei.
  • Geen vissterfte.
  • Geen botulisme.

  • Indien niet aan deze criteria wordt voldaan, wordt bekeken of er sprake is van een knelpunt met betrekking tot de waterkwaliteit. Er moet dan wel sprake zijn van een structureel probleem. De omgang met deze kwaliteitscriteria is verder beschreven in “Stedelijk water in beeld” (Waterschap Vallei en Veluwe, 2014). Bij die beoordeling kunnen ook andere parameters over de waterkwaliteit ter ondersteuning gebruikt worden. Deze zijn opgenomen in bijlage 1.

    Delen

    • Delen op Facebook
    • Delen op Google+
    • Delen op LinkedIn
    • Delen op Twitter


    Navigatie

    • Inleiding
      • Achtergrond
      • Toepassing
      • Afbakening
    • Samenhang
    • Toekomstgericht waterbeheer
    • Water- en oeverbeelden
      • Fysieke begrenzing
      • Overzicht waterbeelden
      • Overzicht oeverbeelden
      • Combinaties van water- en oeverbeelden
    • Het toekennen van huidige water- en oeverbeelden
    • Het toekennen van gewenste water- en oeverbeelden
    • Bijlage 1: Fysisch chemische parameters
    • Beeldenboek
    • Colofon